• De dosering is gericht op de individuele behoeften en hangt af van de ernst van de ziekte en de samenstelling van het voedsel.
• De specifieke doseringsvorm met een kleine grootte van minimicrosferen is in het bijzonder geschikt:
• • voor gebruik bij zuigelingen en kinderen die niet in staat zijn om capsules in te slikken;
  • voor een verbeterde individuele dosering als lage dosissen lipase vereist zijn voor de adequate behandeling van jonge kinderen.

  Cystische fibrose

  • Zuigelingen:
  • Startdosis: 5.000 E. lipase/maaltijd.
  • Onderhoudsdosis: 2.500 E. lipase/kg/maaltijd met een max. van 10.000 E. lipase/kg/dag.
• Kinderen < 4 j:
• • Startdosis: 1.000 E. lipase/kg/maaltijd.
• Kinderen > 4 j:
• • Startdosis: 500 E. lipase/kg/maaltijd.
• Bij de meeste patiënten: max. 10.000 E. lipase/kg/dag of 4000 E. lipase/g vetinname.
• De dosering aanpassen volgens de ernst van de ziekte, de controle van de steatorrhea en het behoud van een goede voedingstoestand.

Andere ziekten

• De dosering individueel aanpassen volgens de graad van maldigestie en het vetgehalte van de maaltijd:
• • Hoofdmaaltijd: 25.000 tot 80.000 E. lipase.
  • Tussendoortje: de helft van de individuele dosis.

  Toedieningswijze

  • Bijgeleverde maatlepel = 100 mg granulaat = 5.000 E. lipase.
  • Ofwel het granulaat mengen met zure voeding (kleine hoeveelheden zacht voedsel, vb. appelmoes, yoghurt) of zure vloeistoffen (appelsap, sinaasappelsap en ananassap) met een pH < 5.5.
  • Dit mengsel onmiddellijk laten inslikken, zonder plat te drukken of te kauwen. Het mengsel niet bewaren.
  • Vervolgens water of fruitsap laten drinken opdat er geen product achterblijft in de mond.
• Ofwel het granulaat mengen met een beetje melk en direct aan de baby (kindje) toedienen.
• • Het granulaat mag niet toegevoegd worden aan de zuigfles.
  • Men moet er specifiek op toezien dat er geen product achterblijft in de mond.

Pancreasinsufficiëntie

Behandeling van exocriene pancreasinsufficiëntie bij pediatrische en volwassen patiënten.